In de binnenstad vond het verkeer plaats over smalle straatjes, met soms een steen des aanstoots. Wat dat is? Kijk maar!
Typisch voor Den Bosch is de Binnendieze, geen gracht, maar stroompjes die in de stad zijn opgenomen en achter en onder de huizen lopen. Waterbron, riool en waterweg in één.
Reacties
Laatst vond ik in de gratis leen-boekenkast van Albert Heijn in Leusden een boekje over de Binnendieze in Den Bosch. Hoewel het boekje zich als ‘geschiedenis’ presenteerde, vond ik het in dit opzicht niet helemaal OK.
Maar goed, ik haal er wel een aantal ‘zekere’ historische feiten uit. Die de moeite waard zijn.
Daar gaan we:
1. Den Bosch was al vroeg een vestingstad. We praten dan over het jaar 1200, of daar in de buurt. Je zult weten dat er om militaire reden nooit direct buiten een vesting gebouwd mocht worden.
2. Dit laatste gaf regelmatig problemen, ook in Den Bosch. De stad ontwikkelde zich economisch zo voorspoedig, dat haar oppervlakte binnen de vesting te klein werd.
3. Nederland telde nogal wat vestingsteden. Pas aan het einde van de 19e eeuw waren vestingen door de voortschrijdende militaire techniek overbodig geworden, en werden zij formeel opgeheven. Wat door veel steden met vreugde werd begroet: men kon eindelijk buiten de vesting uitbreiden.
4. Het Bossche stadsbestuur besloot in 1318 om zijn vestingwerken naar buiten toe te verleggen, teneinde de oppervlakte binnen de vesting te ver-tienvoudigen tot meer dan 100 hectare. Na deze vergroting lagen de Bossche vestingwerken in hun algemeenheid op de plaats waar ze nu nog steeds liggen.
5. Na deze oppervlaktevergroting (die ongeveer 50 jaar duurde) was Den Bosch binnen zijn vesting veel meer een kale vlakte dan een bebouwde stad. Een stadsplan uit de 17e eeuw toont, dat veel plaatsen binnen de vesting ook drie eeuwen later nog onbebouwd waren.
6. Den Bosch had binnen zijn vesting een netwerk van waterwegen, waarvan de Binnendieze de belangrijkste is. Een netwerk dat in de ruimtelijke ordening voor het grote onbebouwde oppervlak naar verluid een belangrijke rol speelde: de straten voor het onbebouwde deel werden parallel aan dit netwerk gepland, met de bedoeling om ieder toekomstig huis toegang te geven tot zowel de waterweg als de straat. Wel is onduidelijk, hoe consequent deze intentie in de loop der eeuwen is doorgevoerd.
7. Het belang van dit waternetwerk: de Bossche huizen hadden hun bedrijfjes aan het water. Zij kozen hiervoor algemeen de achterzijde van hun huis.
8. Deze keuze vertekent: Den Bosch heeft net zo’n intensief waterstelsel als Dordrecht, Gouda, Delft en Alkmaar. Het was (en is) in Den Bosch alleen veel moeilijker herkenbaar, omdat het water achter de huizen was (en is) verstopt. Terwijl in de Hollandse steden het water in de regel langs de voordeur loopt (en nadrukkelijk zichtbaar is).
9. Over verstoppen gesproken: op de Markt in Den Bosch zie je helemaal geen water, maar dat is er wel degelijk. Op de Markt en omgeving zijn de waterwegen volledig overkluist.
10. In de loop van de 19e eeuw groeide het besef, dat schoon water goed is voor de volksgezondheid. Een heikel punt in Den Bosch, want haar binnenwateren werden letterlijk voor alles gebruikt. Om op te varen, om watermolens mee aan te drijven, als riool en als afvalstortplaats, als productiemiddel voor lakenververs, looiers, bierbrouwers en smeden. En daarnaast ook als was- en drinkwater voor de bevolking. Een bevolking die in haar aantal in de 19e eeuw meer dan verdubbelde.
11. Pas in de eerste helft van de 20ste eeuw kreeg dit binnenwater serieuze aandacht van het Bossche stadsbestuur. De teneur hierbij lag op het volledig dempen van de Binnendieze en zijn vertakkingen. Een tendens die na 1945 werd versterkt door de wens om het (auto)verkeer vlot te laten doorstromen: de Bossche binnenstad, met zijn karakteristieke smalle en bochtige straten, nodigde hiervoor sowieso niet uit.
12. Het scheelde weinig, of de bouwkundig sterk vervallen Bossche binnenstad was rigoureus op deze manier gesaneerd. Pas in de loop van de jaren zestig kregen de voorstanders voor haar behoud, inclusief de schilderachtige hoekjes-met-water, politiek de overhand. En in 1972 riep de regering de Bossche binnenstad uit tot ‘beschermd stadsgezicht’. De binnenstad werd toen ontsierd door talloze bouwkundige noodvoorzieningen om het instortingsgevaar te beperken.
13. Er volgde een grootschalige restauratie van de Bossche binnenstad, met respect voor het verleden. Op een manier die ook in bijvoorbeeld Deventer en Middelburg is toegepast.
14. De restauratie van de Bossche binnenstad werd een hoogstandje van (water)bouwkundige vakkennis en inventiviteit. Op fundamenten van pakweg 600 jaar oud waren door de tijd heen allerlei huizen gebouwd en verbouwd. Inclusief bruggen, overkluizingen, kaden en oevers. Dit alles was eeuwenlang particulier eigendom geweest, wat leidde tot een sterk wisselende kwaliteit in bouw, verbouw & onderhoud.
Dat is een helder overzicht, Wout! Hoe heet dat boekje?
Het was een klein, dun boekje uit 1996, met de naam 'Binnendieze' op zijn voorkant. Het zag er fraai uit, met behoorlijk wat foto's. Maar toen ik het geschrevene toetste aan Wikipedia, vond ik zijn tekst hier en daar slordig.
Ik heb het boekje inmiddels weer bij Albert Heijn in de boekenruil-kast teruggelegd. De naam van de schrijver weet ik niet meer.
Reactie toevoegen